Boodschappen

Gepubliceerd op 30 oktober 2020 om 15:22

 

 

Het thuiswerken is niet bevorderlijk voor de zicht op je cliënten en hun reilen en zeilen. Mijn cliënt raakt de draad kwijt met al haar post. Haalt formulieren door elkaar, begrijpt niet wat er word gezegd en vind voorlezen moeilijk. Ze is die ene brief kwijt, een ander komt tevoorschijn en blijkt in juli al verzonden te moeten zijn geweest. Kortom, chaos. Ik heb harde afspraken met haar gemaakt over een op-afstand-aanpak. Maar eerst die stapel wazige post maar eens aanpakken.

Woensdag was mijn vrije dag maar ik zou wel even bij haar langs komen om de stapel op te halen voordat ik bloed zou gaan prikken in het ziekenhuis. ‘Oh’ zegt ze, ‘ik ga naar de markt dus ik kom het wel bij het ziekenhuis brengen’. Goed plan. We spreken af dat ik haar app om een tijd af te spreken. Als ik vertrek app ik haar. Zij neemt de bus en komt er ook aan. Bij het ziekenhuis aangekomen zie ik haar niet en bel ik haar. Ze heeft haar bus gemist. ‘Dan ga ik eerst prikken dan weet je waar ik ben als je mij niet ziet’ vertel ik haar. ‘Dat is heel goed’ zegt ze op haar eigen lieve manier.

Door een witte tent heen loop ik naar binnen. Ik moet de bekende vragen beantwoorden en vertellen wat ik kom doen. Vervolgens onder toezicht mijn handen desinfecteren en dan ben ik geslaagd. Hoera! Het is gelukkig niet druk bij het lab. Twee stoelen tussen elke persoon in de wachtkamer. Het is leuk om naar al die mondkapjes te kijken. Ik maak mezelf wijs dat ze iets over de persoonlijkheid van de persoon erachter vertellen. Ik ben aan de beurt. 8 buisjes moeten er gevuld. Elke keer weer. Dat is een stukje van de prijs die je moet betalen voor een kleine maag. Al die waarden moeten op peil blijven en dat gaat vlug mis als je weinig voeding binnen krijgt. Of de verkeerde voeding natuurlijk. Vorige keer ging ik bijna van mijn stokkie, toen gooiden ze de stoel naar achter en moest ik hele vieze limonade drinken. Op een zweverig momentje na gaat het dit keer goed.

Als ik klaar ben kijk ik om mij heen of ik mijn cliënt zie. Niet. Dus ik loop naar buiten. Ook niet. Ik bel haar. De ziel zat op de stoelen naast het lab op mij te wachten. Door die mondkapjes herken je niemand meer! Dat merk ik ook als ik haar door het raam aan zie komen en hevig begin te zwaaien. Ze ziet me maar negeert dat rare zwaaiende mens volkomen. Als ze buiten komt moet ik voor haar gaan staan eer ze me herkent. Als het kwartje is gevallen begint ze hard te lachen. Ze geeft me de stapel papier en we lopen samen naar de markt. Daar aangekomen nemen we afscheid en loop ik door naar de Primark.

 

Ik heb wat dingetjes nodig en aangezien ik die stad als pest heb gemeden de laatste maanden is mijn boodschappenlijst behoorlijk lang. Je moet weten dat ik een sjaaltje draag in mijn haar want dat is straks van belang. Zie foto, is handig voor je beeldvorming.

Ik heb er een om die ik vorige week van Carla kreeg. Een mooie zwarte met witte bloemetjes. Als ik de Primark binnen loop moeten ik ook daar eerst even een spulletje op mijn handen pompen. Dit spul is te ranzig voor woorden en trekt niet in mijn handen. Het blijft plakken en smeert niet uit. De vrouw achter mij heeft hetzelfde probleem. Ik scheur voor haar ook een afveeg-papiertje af en we lachen maar om de troep en de toestanden. Binnen valt het mee met de drukte maar toch zijn er mensen die zich gewoon even langs je heen wurmen. Of naast je gaan staan omdat ze dezelfde bh willen kopen. Ik weet nu weer waarom ik niet meer winkel. Ik loop langs een spiegel, kijk even naar mezelf en loop door. Huh, stop! Ik loop terug. Ik kijk weer in de spiegel. Waar is mijn sjaaltje?? Ik voel in mijn nek, kijk in de spiegel op mijn rug. Niets! Foetsie! In mijn jas dan? Ook niet. Hoe dan? Om mijn hoofd geknoopt hè. Ik heb niets gemerkt en vind dit het mysterie van het jaar. Nooit meer iets vernomen van dat hele sjaaltje. Nu moet ik het nog aan Car vertellen.

Ik moet nog naar de drogist en naar nog een omdat de andere niet heeft wat ik zoek. Ik heb bij die drogisterijen een klantenkaart. Die staan in mijn telefoon om gescand te worden. Nu heeft mijn telefoon een probleem met mijn mondkapje want hij zegt constant dat hij mij niet herkent. Het mag even wat tijd kosten maar we komen er wel en na al die obstakels van tegenwoordig loop ik dan eindelijk richting markt voor een stukkie kaas. Ik heb het koud want ik draag mijn herfstjas en vandaag zou een winterjas beter op zijn plaats zijn. Maar die heb ik niet. Mijn oude was te groot en heb ik weg gedaan. En ik kon maar geen leuke vinden. Mijn oog valt op een leuke blouse (zie die okergele op de foto) en ik stap de kraam in. Ik besluit hem te nemen. Als ik afreken valt mijn oog op een fluffie roze jas. Zal ik? Ik pas hem aan en hij zit heerlijk. De spiegel word er bij gehaald. Een tikkie te ruim maar wel leuk man. Ik doe gek en neem ook deze mee. Ik hou hem meteen aan en loop verder in mijn roze bontje.

Ik scoor twee heerlijke kaasjes en besluit een 1,5 meter bakkie te halen bij Flip. Binnen stuur ik even een foto van mijn roze geluk in de familie-app. Flip vind hem ook prachtig. Na een fijn kopje thee en bijgekletst te hebben neem ik weer afscheid van Der Alte. Ik reken bij de parkeerautomaat €6,00 af en loop al mopperend; ‘Amsterdam is er niks bij’ naar Pierre. Even snel de Appie in waar ik wederom niet word herkent. Dit keer moet ik vlak voor Soraya’s neus gaan staan. Zij vroeg zich af wie die idioot was die zich aan haar opdrong voor ze mij uiteindelijk herkende. Bij de viskraam haal ik kibbeling voor bij het eten.

Als laatste haal ik mijn medicijnen op bij de apotheek waar ik in de rij een rekensom voorgeschoteld krijg. Ik had persoonlijk liever een kruiswoordpuzzel gehad, maar je kan niet alles hebben.

Boodschappen doen is tegenwoordig een hele onderneming. Op de Hans Klok truc van het verdwenen sjaaltje na, gaat het er voorlopig niet spannender op worden vermoed ik zo.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.