Ergens in December op de laatste dag voor de lock-down toog ik als de sodemieter naar mijn leverancier.
Die van de elektrische nicotine.
Je weet toch?
Afgeladen druk was het in dat kleine pandje. Allemaal verslaafden met dezelfde blik in hun ogen; Angst. Gemengd met ingehouden paniek voor een desastreus gebrek aan “middelen”.
De baas was boos. Want ‘wat denken ze wel niet?, dat ik mijn winkel naar de klote laat gaan?!’ zo brieste hij door zijn toko heen. ‘Ik ga zorgen dat jullie je spul kunnen komen halen’. Een zucht van verlichting sidderde door de winkel heen. Ik kon mijzelf nog net beheersen om de man niet te gaan knuffelen. Hij gaf mij mijn gekochte waar en kreeg een kaartje in mijn handen gedrukt met een telefoonnummer er op. ‘Als je iets nodig hebt, bel me. Ik weet nog niet hoe ik het ga doen, maar ik zal een manier vinden'.
Ik nam mijn kleine voorraadje mee en borg het kaartje goed op.
Een maand later.
Mijn spul is op.
Ik heb het kaartje een veilige plek gegeven waar ik hem meteen kan terugvinden. Van levensbelang, begrijp je?
Ik bel het 036 nummer en krijg de baas aan de telefoon. ‘Ik heb spul nodig’ zeg ik. ‘Daar gaan we voor zorgen’, zegt hij en geeft mij de volgende aanwijzingen; ‘Ik geef je nu een 06 nummer, daar ga je via de app je bestelling doorgeven en krijg je te horen hoe we het gaan doen’. Ik bedank hem, zeg dat ik ga appen en we hangen op.
Met rode wangetjes van opwinding app ik mijn bestelling door en ik krijg meteen antwoord. ‘Kom naar die ene parkeerplaats, als je er bent app je mij weer. Jezus, rete spannend dit! Het lijkt wel of ik in een of andere ripdeal- film terecht ben gekomen.
Ik neem mijn verkering mee naar de parkeerplaats, ik heb wel een kleerkast nodig in dit soort omstandigheden.
We zijn er. Ik ben er giechelig van. Wat een idiote situatie! Super illegaal allemaal maar kom op, die man moet ook gesteund worden. En ik wil tenslotte mijn vertrouwde spul in plaats van een online onzekerheidje.
Ik app. ‘Ik ben er’
Ik zie hem typen ‘in welke auto zit je?
‘Pierre Peugeot’
‘Ik kom er aan’ zegt hij.
Ondertussen kijken we om ons heen. Er zit nog iemand in zijn auto te zitten. Zou hij ook?
En dan komt hij er aan. Niet de baas, maar zijn handlanger. Hij heeft een mondkapje op en draagt handschoenen.
Hij heeft 2 witte papieren zakjes bij zich.
Hij vraagt aan mijn kleerkast ‘Ben jij Maris?’ Dat is grappig en ik lach net iets te hard. Hij geeft het witte papieren zakje met mijn spul er in. Ik betaal en we lachen om deze gekkigheid. Dan loopt hij naar die andere auto en levert het andere zakje af.
Wij zwaaien nog even vrolijk gedag naar elkaar en rijden tevreden weg.
Dit weekend had ik materialen nodig, voor mijn apparaat. Ik kon nu rechtstreeks appen met mijn dealer en de parkeerplaats afspraak was snel gemaakt. Breed lachend kwam een andere handlanger mij mijn zakje brengen. De afhandeling ging vlot.
Het went snel, dat ondergrondse leven.
Reactie plaatsen
Reacties