We moeten eerst nog even naar het ziekenhuis. Mijn lief heeft een afspraak met de arts. Als ik in de auto zit merk ik dat ik mijn telefoonsnoertje ben vergeten en die heb ik nodig om straks de navigatie in te pluggen. Nog even snel naar binnen. Ik renloop naar de deur want we moeten opschieten als we niet te laat willen komen voor de afspraak, ik pak mijn sleutels en druk vast op het knopje om mijn sleutel uit te klappen. Als ik voor de deur sta druk ik op het "open"- knopje. En dan moet ik heel hard lachen want mijn voordeur gaat helemaal niet open met de autosleutel! Al giechelend pak ik de goede sleutel, draai het slot om en pak snel mijn snoertje. Terug in de auto vertel ik Arjan dat ik met mijn autosleutel de voordeur open wilde biepen. We rijden melig naar het ziekenhuis.
Eenmaal in het ziekenhuis weet de patiënt precies waar hij wezen moet. We stappen in de lift en komen aan op de eerste verdieping. Hier moeten we niet zijn. Terug in de lift en door naar de tweede verdieping. We stappen vlug uit want de tijd gaat nu echt dringen. We kijken om ons heen en kijken dan elkaar aan, we zijn weer op de begane grond! De meligheid slaat weer toe en als we dan eindelijk aan de andere kant van het ziekenhuis zijn aangekomen worden we al vrij snel geroepen door de arts. 'Goedemorgen jongeman' zegt Arjan tegen de arts die van onze eigen leeftijd is. De arts grinnikt. We bespreken de problemen en maken grappen tussendoor. Bij het weg gaan zegt de arts 'fijne dag, jongeman en jongedame'. We gaan luid lachend weer weg.
Als we het ziekenhuis uitlopen komt er een tweezits-scootmobiel aanrijden. Tiny en Lau in hun gezamenlijke zitje vergezeld van een heuse smartlap op hun speakers. Mensen lopen hoofdschuddend voorbij, wij gooien onze armen in de lucht en zwaaien mee op de muziek. En we lachen, kan het nog gekker vandaag?
We hebben de rest van de dag voor onszelf. Het is mooi weer en het is een eeuwigheid geleden dat we even samen weg zijn geweest. Gisteravond hebben we bedacht dat we naar de Zaanse schans willen rijden. Op een half uur afstand maar nog nooit geweest. Als we in het Zaanse land aankomen ruiken we een rare lucht. We kunnen het niet thuisbrengen. We parkeren Pierre en betreden een oer Hollands dorp met oer Hollandsche molens. Wat een plaatje. We gaan eerst het dorp in en bij de ingang staat op een bruggetje een fotograaf, net zo een als bij de apenheul. We betreden blijkbaar een toeristische attractie. Ik zeg tegen de man dat hij geen moeite hoeft te doen want wij willen niet op een foto waar we straks 30 euro voor moeten betalen. Ik zie hem toch een foto maken en ik steek mijn hand uit alsof ik de paparazzi van me af wil houden.
We genieten van de mooie huisjes en pittoreske plaatjes en ontdekken dat er nog echte mensen wonen in dit openluchtmuseum. Het is zo ongeveer het Zaanse Giethoorn. We wandelen richting water en molens en zijn blij dat de drommen toeristen nog even ver weg zijn. Die vreemde en niet fijne geur komt met zwemen voorbij. We zien schaapjes en een zwaan met kleintjes en dat allemaal in een beeldige omgeving, alsof ze in een ansichtkaart zijn geplaatst. We wandelen langs het water waar de molens staan. Omdat deze oma nog steeds herstellende is van wandelende rugwervels gaan we tussendoor even op een bankje aan het water zitten. Het is zoals gewoonlijk een te hoog bankje voor mijn korte gestalte en met bengelende beentjes zitten we even bij te komen in het verkoelende briesje. Alleen die stank. Wat is toch potverdorie die lucht? Nadat we alle molens hebben bekeken lopen we weer richting dorp, we hebben daar een theetuin gezien waar we wel willen neerstrijken voor de lunch.
Op een bankje in de schaduw, want de dokter heeft vanmorgen nog het warmte en zonnestraal probleem van mijn lief aan ons uitgelegd, nemen we de omgeving in ons op. Prachtig uitzicht op het water in een liefelijke tuin. Arjan bestelt onze lunch en komt terug met het antwoord op de stank-vraag. Het is de chocoladefabriek. Nooit geweten dat chocolade zo kon meuren!
Als onze lunch word gebracht en wij aanstalten maken om te gaan eten komen er met een noodgang twee eenden op ons af rennen. Het blijken de vaste bietsers van de theetuin. Een aangezien alle gasten ze iets toestoppen worden ze daarvoor beloont. We bekijken de brutale vlerken en als ze wel erg opdringerig beginnen te worden, ze zitten nog net niet op schoot, jagen we ze weg.Naast ons staat een duiventil waar opeens een witte duif uit komt zetten en waar wij ons een ongeluk van schrikken. Maar het is wel weer een mooi plaatje. Op het water komt een visser voorbij in een zit-bootje met flippers aan zijn voeten, camera-apparatuur en gelukkig ook nog een hengel. Hedendaags vissen. Wij hebben veel om naar te kijken.
Er zijn nieuwe mensen neergestreken in de theetuin en ook die worden belaagd door de eenden, maar zij vinden het een feest en voeren de beesten uitgebreid. Die twee dikzakken (die eenden hè) hebben daar de tijd van hun leven.
Als wij zijn voldaan wandelen we weer rustig tussen al dat moois door naar de uitgang van het dorp. De foto-man vraagt of we een foto willen. Ik zeg nogmaals dat wij dat niet willen. Als we al bijna bij de parkeerautomaat zijn komt er een andere gast achter ons aan gerend met een foto. Ik kijk naar het plaatje en zie mijzelf iets roepen, ik heb mijn handen voor me uitgestrekt, Arjan loopt er met een norse kop achter. Het is een belachelijke foto en hilarisch tegelijk. Ik barst in lachen uit en vraag hem of hij echt denkt dat wij deze foto willen kopen? 'Niet? vraagt hij. 'NEE NIET!'
We rijden via de toeristische route weer naar huis waar ik als een dooie eend helemaal fluitjepoep op de bank neerval.
Reactie plaatsen
Reacties