Het is een wonderlijk gedoe, daar in de nagel salon. Ik ben zo'n 3 maanden geleden voor de eerste keer met Julia mee gegaan en zit hier nu zo'n beetje aan vast. Het begint al bij het maken van de afspraak; "Allo met de nahelsalon, wa ka ik voo u doen?" Het is dat je weet wie je belt anders zou ik vragen of ik wel goed was, want je verstaat maar slecht wat er gezegd wordt. De salon wordt bemand en bevrouwt door alleen Chinese medewerkers. Die niet zo goed Nederlands spreken. Als je komt voor een gezellig babbeltje moet je niet bij hun zijn. Ik begin al een beetje door te krijgen hoe het werkt. De hoognodige woorden worden gewisseld en daar blijft het bij. Het is kostelijk om te zien. En te horen. Als een klant iets gevraagd wordt, hoor je steevast 'Wat zegt u?', en soms moet je wel drie keer vragen wat er van je verlangt wordt. Vooral goed kijken heb ik geleerd. Hoofdknikjes, handgebaren en kreten als "daar" en "die" maken je duidelijk dat je op een andere stoel moet gaan zitten, je handen ergens in moet stoppen of gewoon weg moet wezen. Op het onbeschofte af, maar je doet wat je wordt opgedragen. En dat doet iedereen. Heb je een grote mond, dan ben je de lul, zo ervaarde ik vandaag.
Ik kom binnen en zeg 'Hallo' en lach een vriendelijke lach. De baas vraagt mij 'kan ik helpen?' en gaat ondertussen door met een paar handen. 'Ja, ik heb een afspraak om twee uur'. zeg ik terug. 'Wat moet gebeuren?' vraagt baas. 'Opvullen en lakken', zeg ik. (Je neemt het snel over, deze vorm van communiceren) Met een hoofdknikje richting de stoelen maakt ze me duidelijk dat ik kan gaan zitten. De eerste keer was ik nog verwonderd, nu accepteer ik gedwee. Ik kijk om me heen, de hele zaak zit vol. Acht medewerkers met allen een klant en nog een paar klanten op de wachtstoelen. En het is stil. Er heerst een regime. Ik kijk naar alle gebaren en de non-verbale communicatie tussen klanten en stylisten. En ik wacht. Nu al een kwartier.
Dan komt er een vrouw binnen. De baas vraagt; 'Kan ik helpen?' en kijkt verder niet op. 'Ja, mijn nagel is kapot en moet gerepareerd.' zegt de vrouw. Baas zucht en zegt 'Ja, 5 euro'. De vrouw kijkt geïrriteerd en zegt 'Dit is al de tweede nagel deze week, jullie hebben ze te dun gemaakt en ik hoefde voor de vorige ook geen 5 euro te betalen'. Baas kijkt nu op en zegt '5 euro'. 'WOW' zegt de vrouw 'Je gaat me hier echt voor laten betalen?' Baas kijkt nu boos op 'Ja!' Nu kan de vrouw twee dingen doen, weg gaan met een kapotte nagel of haar verlies nemen want baas heeft met 3 woorden heel duidelijk gemaakt hoe de vlag erbij hangt. Ik kijk gespannen toe. De vrouw kiest eieren voor haar geld, zucht even diep en gaat zitten. Baas kijkt tevreden. En dan gebeurt het, de medewerkers roepen iets naar elkaar in het Chinees en beginnen gezamenlijk te giechelen. Je hebt geen bewijs hè, maar ik heb zo'n donkerbruin vermoeden dat de vrouw het lijdend voorwerp is. Ja, met en lange ij. Iedereen heeft dat vermoeden, ik voel het. Maar niemand zegt wat. Het is het accepteren of wegwezen regime waar we ons allemaal aan overgeven.
Ik begin inmiddels ook onrustig te worden want ik wacht al een half uur. Ik probeer met mijn hoofd duidelijk te maken dat mijn geduld hier op de proef wordt gesteld. En jullie weten, ik ben ook vrij goed in non verbale communicatie. Het wordt begrepen en ik wordt met een gebaar naar een van de behandel-stoelen gestuurd. De sloffer (deze vrouw loopt erbij alsof ze haar leven meer dan zat is, met afhangende schouders en sloffende voeten, vandaar) vraagt 'Wat moet gebeuren?' 'Opvullen en doe maar een French tip' zeg ik. (Ik had dus opeens zin in een French tip) 'Zit poeder onder?' vraagt ze en kijkt er zeer moeilijk bij. 'Euh, weet ik veel, is dat spul dat er altijd op gaat, poeder? dan zit het het eronder'. Ze rolt nog net niet met haar ogen en zegt 'is niet poeder, French kan niet'. 'Oh, dan maar een kleurtje' zeg ik en ik draai me naar de tafel met kleurstaaltjes. Als ik mijn kleur heb gepakt en terug draai is ze weg. Oké dan...
Ik kijk de zaak door en zie dat ze bij een andere klant is aangeschoven en met haar is begonnen. Hoe dan? Ik zet mijn hoofd op, trek mijn wenkbrauwen omhoog en kijk vragend in het rond. De jonge jongen komt mijn richting op en gaat tegenover me zitten. Hij klopt op het polskussentje ten teken dat ik mijn handen er op moet leggen. 'Wat moet gebeuren?' En voor de derde keer leg ik uit wat ik wil. Hij gaat aan de slag. Hij tikt op het kaartje waar de vormen op staan. Ik begrijp dat hij wil weten hoe hij moet vijlen. Ja ja, het is heel efficiënt dit gebrek aan woorden. Ik zeg dat ik Squoval wil, maar dan met nog rondere hoekjes. De vorige keren is dat niet goed overgekomen of was ik waarschijnlijk te moeilijk, en ben ik zelf nog aan het vijlen geslagen maar hij lacht, OH, hij lacht! Ik ben bijna in de war, doet zijn ding en heeft precies begrepen wat ik bedoel. Persoonlijker gaat het vandaag niet meer worden. Hij vijlt en smeert en lakt en tikt en gebaart, maar het werkt en ik heb weer mooie nagels.
Het is verre van gezellig, kost je bakken met tijd maar ik kan weer een paar weken vooruit zonder gebroken nagels of afbladderende lak. Wie mooi wil zijn...
Reactie plaatsen
Reacties