Wij wonen 3 hoog achter in rue saint Sébastien. Er word gewerkt op het dak aan de overkant. We kunnen de bouwvakkers vanuit ons raam bijna een handje geven of een gesprek voeren. Tenminste, als we goed Frans zouden spreken dan. Er huist ook een of ander ambtelijk kantoor in de straat. Gisteravond gingen er mensen voor de deur liggen. Wij dachten zwervers want waarom zou je anders op straat gaan liggen met je slaapzak?
Vanmorgen was er rumoer in de straat. Er werd hard geschreeuwd door een vrouw. De bouwvakkers op het dak vielen stil en stonden te kijken. Wij zagen niks. Toen we later beneden waren hebben we het allemaal eens staan bekijken. Wij vermoeden dat het iets met immigratie te maken heeft. Veel mensen met verschillende achtergronden en ook met papieren onder de arm. We kunnen alleen maar raden waarom de vrouw vanmorgen zo overstuur was...
Over vanmorgen gesproken; ik had gedoucht en kwam vrolijk in alleen mijn nieuwe bloemetjes onderbroek het badkamertje uit. En kijk vervolgens recht in de giegel van een van de bouwvakkers! Als de sodemieter stond ik weer in dat badkamertje!
Ja we hebben best een gordijntje maar daar denk je dan even niet aan. Mijn echtgenoot was ondertussen naar de super om de hoek gegaan en had een verse pain gehaald en onderweg een markt gespot.
We besloten na het ontbijt eerst over de markt te gaan en daarna langs de kust te gaan rijden. Le centre ville laten we varen.
Op de markt zie ik een superleuke jurk. Een grote donkere Afrikaan verteld dat het een lange jurk is. Ja, dat zie ik meneer. “Ja, maar hij is lang” zegt hij weer. “Oui oui, I can see that, mister, monsieur”. (Ik spreek vele talen) Dan haalt hij de jurk er af en houd hem voor me. “Ooooh hij is tres plus too long!!” Ik zou met een sleep over straat gaan! Eindelijk begreep ik dat hij me wilde redden van een miskoop. Hij vraagt waar deze dombo vandaan komt. Nou ja dat zei hij niet, maar ik zag het in zijn ogen. Les Pays Bas dus. En in plaats van Roedie Goelit zegt hij “ Aha, les Bataves”. Ik ben verrast en zeg hem in mijn beste Frans/Engelse melange dat ik het leuk vind dat hij naar onze geschiedenis verwijst i.p.v. een voetballer of klompen. Hij kijkt trots. Wij lopen door zonder te lange jurk.
Na de markt begroeten we Karel die al heel wat heeft meegemaakt in de straat. We rijden de levensgevaarlijke brede weg op die ons naar de kust moet brengen. Waar vanmorgen allemaal blauwe zwaailichten en sirenes iets vreselijks aan het verzorgen waren. Ik sta echt doodsangsten uit in deze stad. Arjan wordt knettergek van mijn oeoe's en iiiiii's.
We overleven en rijden langs de prachtige azuur blauwe kust en besluiten bij de haven te gaan parkeren. We zien een kleine garage en rijden naar binnen. Er staat een stopbord. Huh? Op links een hokje. Er komt een man uit die zegt dat we de auto uit moeten en hem de sleutel moeten geven. Wat? Hoe? Eeh..
We beginnen te begrijpen dat hij gaat parkeren voor ons. Ik onderdruk een lach en krijg een briefje in mijn hand gedrukt, Arjan geeft de sleutel af en we gaan maar weg. We zien Karel verdwijnen met een vreemde vent.
Eenmaal buiten lachen we schaapachtig om onszelf, dat je dat ook gewoon maar doet, auto met sleutels en al achterlaten. Het voelt raar, maar ook wel oké. En zonder risico’s is het leven ook zo saai.
(Zeggen mensen die een excuus zoeken)
We lopen de Haven in, prachtig plaatje!
Leuke kramen in de haven waar ik eindelijk een hoed vind die ik leuk vind. Zo’n hoed is trouwens geen overbodige luxe hier. Bovendien pas ik nu helemaal tussen de Françaises.
Al lopend komen we in de oude wijk van Marseille terecht. We wandelen door de mooiste en gezelligste straatjes. Met leuke aparte winkeltjes. Ik koop daar van mijn verjaardagsgeld een lief ringetje.
Bij een leuk terrassen-pleintje strijken we neer. Wat een uitzicht heb je hier! We genieten van lekkere kaasjes. De Fransen snappen dat.
We slenteren weer op ons gemakje terug naar de haven waar we een gekke foto maken in een spiegelplafond, nog een ijsje eten en hopen dat Karel niet ontvoerd is.
Er is een andere man in de kleine garage. We moeten in het hokje komen. Daar betalen we en dan vraagt hij welke auto van ons is. Opel kent hij wel maar van Karel heeft hij nog nooit gehoord. Hij is bleu en er staat NL op. Hoe moeilijk kan het zijn in die minigarage gekke fransoos? Wij zien hem staan en dan gaat hij hem halen. Er is goed op onze blauwe vriend gepast.
Eenmaal thuis koken we ons eigen potje. We hadden ravioli gehaald en het ziet er veelbelovend uit. Fotootje schieten en lekker eten.
Niet te vreten!
Nou ja, we hebben nog genoeg anders lekkers dus we zullen niet omkomen.
Na het eten genieten we nog even van de zee.
We nemen afscheid van Marseille, een in onze ogen schizofrene stad. Morgen weer op pad en dan richting Zwitserland!
Reactie plaatsen
Reacties