Weerzien

Gepubliceerd op 23 oktober 2021 om 18:43

 

 

De bel gaat. Ik werp een snelle blik naar buiten en zie de post NL bus staan. Niks bijzonders, want er wordt hier elke dag wel een pakketje bezorgd. Je wil niet weten wat de 4 vrouwen in dit huis allemaal bestellen. Maar daar gaat het nu even niet over. Waar het hier om gaat is de bezorger. Als ik de deur open doe ligt het pakketje al op de drempel. Ook dat gebeurd vaker hier, de bezorgers moeten in zeer korte tijd zoveel pakketjes afleveren dat ze vast door rennen. De bezorger roept 'fijne middag!' ik roep 'Jij oohook' en in mijn ooghoek zie ik hem verder bikkelen. En dan sta ik even stil. Huh? Dat is toch...   

Ik doe snel de deur dicht en loop naar het raam om nog eens goed te kijken en ik zie hem net de bus in stappen. Hij kijkt om en kijkt mij recht in de ogen. Dan springt hij in de bus en draai ik me om. Wat een raar en ongemakkelijk ogenblik mompel ik in mezelf en ik zeg herhaaldelijk zijn naam. Ik herken de client waar ik een jaar of 4 geleden afscheid van heb genomen. 

Bij onze eerste kennismaking, een jaar of 7 geleden was hij een kwetsbare tiener met behoorlijk wat ellende op zijn kerfstok. Er hing hem nog 1,5  jaar detentie boven het hoofd en het was mijn taak om hem daar naar toe te begeleiden en ermee te leren omgaan. Hij woonde bij zijn moeder die op haar beurt ook met de situatie moest handelen. Een beïnvloedbare maar lieve rustige jongen die een hele verkeerde beslissing in zijn jeugdige leven had gemaakt en daar enorm veel spijt van had. Ik sloot hem in mijn hart. Een jaar en veel gesprekken later was het zover. Hij moest het gevang in. Tussen de grote boze criminelen. Ik ben als een gek gaan lobbyen want ik vond hem daar veel te kwetsbaar voor. Ik wilde hem, ondanks zijn inmiddels volwassen leeftijd in jeugd detentie hebben. Ik heb gesproken met reclassering en de gevangenis-psychiater en heb het nog voor elkaar gekregen ook. Daarna heb ik bij de gemeente gezorgd dat zijn indicatie bleef bestaan zodat ik hem mocht blijven bezoeken en het contact kon onderhouden. Ik heb dat gemotiveerd door duidelijk te maken dat hij over 1,5 jaar ook weer buiten zou komen en dan weer opnieuw zijn leven zou moet oppakken. Dat kan je met nieuwe hulpverleners doen, maar wie weet of hij dat accepteert, of met zijn vaste begeleider die zijn hele geschiedenis kent en weet wat er speelt en daarmee een vangnet voor hem kan zijn. De gemeente heeft zijn indicatie in stand gehouden. 

Ik ben verschillende keren in de gevangenis geweest. Hoge muren met prikkeldraad buiten en binnen moest alles gecontroleerd. Mijn tas moest in een kluis, mijn schoenen moesten uit en de cadeautjes werden open gemaakt en gecheckt. De eerste keer kreeg ik een rondleiding. En ik riep uit 'Wat gezellig hier!'. Beetje vreemd, maar zo voelde het wel. Ze doen daar erg hun best om het meer op een woongroep te laten lijken dan op een gevangenis. Hij liet mij zijn cel zien en weer riep ik uit wat een leuk kamertje hij had. Hij moest er om lachen. Ik was blij dat hij hier zat. Ik maakte kennis met zijn begeleiders en mocht bij de evaluatie gesprekken zitten. Ze belden mij als ze vragen hadden. En ik mocht met hem blijven praten. Ik nam een kleurboek mee waar hij zo blij mee was, dat ik er een brok van in mijn keel kreeg. 

Het ging goed met hem, hij hield zich aan de regels en deed ontzettend zijn best om te ontwikkelen. Hij werd gespierd van al het sporten en veranderde in een man. Zijn begeleiders waren tevreden. Soms reed zijn moeder met me mee en hadden we gesprekken in de auto waar ze haar zorgen kon uitten. Na 1,5 jaar kwam hij thuis. Hij had certificaten gehaald toen hij vast zat en we gingen nu samen op zoek naar een geschikte opleiding. Hij was gemotiveerd om iets van zijn leven te gaan maken. We namen zijn financiën door en ik zorgde voor een instantie die jongeren helpt om hun budget op orde te houden. Hij had een dingetje met te laat komen en we pluisden samen uit waar het nu steeds mis ging. Plannen. We kwamen er achter dat als hij om half 9 de bus moest hebben, hij om 8 uur opstond. Hij vergat dat hij ook nog moest aankleden en eten en niet te vergeten, tijd moest uit trekken om naar de bus te lopen. Na een paar keer oefenen ging dat een stuk beter.

Na een jaar ging het zo goed dat hij het zelf wilde gaan doen. Ik was klaar met mijn werk. De laatste keer dat ik kwam heb ik hem een steen gegeven waarop ik een boodschap heb achter gelaten en met een stevige knuffel zwaaiden we gedag.

De bel gaat. Post NL. Ik open de deur en het pakketje ligt op de drempel. Maar dit keer staat de bezorger op het pad te wachten. 'Jij bent het!' roep ik blij uit. Hij geeft me een hele brede lach en zegt 'Ja!, ik ben het, hoe gaat het met u?' (Altijd beleefd) 'Met mij alles goed maar hoe gaat het met jou? Woon je nog bij je moeder, werk je al lang bij Post NL, hoe is het met je opleiding gegaan?' Ik heb zoveel vragen en hij lacht er hard om. Hij vertelt dat hij samen woont met zijn vriendin en sinds een paar maanden met deze bus rijd. En....'Ik heb een kleine'. Ik gil het uit 'Ooooh echt? wat goeoeoed!. 'Wilt u hem zien?' vraagt hij zacht. 'Jaa, laat zien, laat zien!' Hij rent naar zijn bus, hij moet natuurlijk verder want die gast heeft het retedruk, maar hij komt weer terug rennen en laat een allerschattigst klein jongetje zien. 'Een half jaar is hij' vertelt hij trots. Ik smelt. Hij moet verder, ik zeg hem dat hij trots op zichzelf mag zijn en ben zelf stiekem ook beretrots op deze bikkel.

 

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.